Dit is de periode die bij de berekening van het pensioen in aanmerking wordt genomen, maar gedurende welke een persoon niet bij de betreffende werkgever in dienst was. Bij de berekening van het partnerpensioen wordt bijvoorbeeld uitgegaan van de behaalbare in plaats van de werkelijk behaalde deelnemersjaren. Ook bij de overgang naar een ander pensioensysteem worden wel fictieve deelnemersjaren toegekend.
Hiervan is sprake wanneer een pensioenregeling aan deelnemers de mogelijkheid biedt om, binnen bepaalde grenzen, zelf de pensioeningangsdatum te kiezen.
Het gedeelte van het salaris, dat voor de pensioen- en premieberekening buiten beschouwing blijft, omdat de AOW over dat deel reeds in pensioen voorziet.