Het pensioen dat op grond van de deelnemingsduur en de laatste pensioengrondslag is vastgesteld.
Pensioen is een inkomen voor de tijd dat men niet meer werkt op latere leeftijd (ouderdomspensioen) Vaak maakt ook een uitkering aan achterblijvende partners en wezen (nabestaandenpensioen) deel uit van een pensioenregeling.
Onmiddellijk aan het kalenderjaar (jaar van berekening van de jaarruimte) voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen aangroei van pensioenaanspraken, in verband met een toeneming van de diensttijd.
Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen.
Dit is de breuk in de pensioenopbouw die kan ontstaan als gevolg van het uittreden van een pensioenregeling voor pensioeningangsdatum. Deze breuk kan bijvoorbeeld bestaan uit: een carrierebreuk, als gevolg van inflatie, lagere aanspraken door ontslag.
De leeftijd waarop krachtens de pensioenregeling het ouderdomspensioen ingaat.
Het deel van het vaste jaarsalaris, dat resteert na aftrek van de franchise. De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie.
Het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening.
Verdeling van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen in geval van scheiding, zoals bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Het totale vermogen van het pensioenfonds dat aanwezig is ter dekking van de pensioenverplichtingen.
De contante waarde van alle opgebouwde pensioenrechten op basis van de deelnemingsjaren.
Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van een pensioenaanspraak.
Een premieovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarbij primair een afspraak wordt gemaakt over de hoogte van de premie die periodiek ten behoeve van pensioen beschikbaar wordt gesteld. Zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico kunnen voor de ingangsdatum van het pensioen bij de werknemer liggen, maar kunnen ook direct na toekenning van de premie worden verzekerd.
Wanneer een deelnemer aan een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, behoeft deze deelnemer in veel gevallen geen of een deel van de reglementaire pensioenpremie te betalen, terwijl de opbouw van het pensioen toch volledig door gaat.
Door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tabellen, gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waaruit voor mannen en vrouwen van elk levensjaar de overlevingsverwachtingen blijken.